Met tekenen akkoordverklaring staat omvang schade vast

Dossier door Mr. C. (Coen) Fledderus - 2 april 2024

X is eigenaar van een woning. In december 2018 is er in de woning brand ontstaan. X was hiervoor verzekerd bij Centraal Beheer. De schade aan de woning, tuin en inboedel is door de schade-expert van Centraal Beheer vastgesteld op ruim 900.000 euro. X heeft hierbij geen contra-expert ingeschakeld. Voor de inboedelschade heeft X een akkoordverklaring getekend, waarin een bedrag van 180.000 euro is opgenomen. In een tweede akkoordverklaring, die zag op de schade aan onder meer de opstal en de tuin, is de schade vastgesteld op ruim 740.000 euro. Ook deze akkoordverklaring heeft X ondertekend. In 2020 liet X aan Centraal Beheer weten dat hij meer schade heeft geleden dan aanvankelijk is vastgesteld. Het verzoek van X aan Centraal Beheer om een aanvullende vergoeding van 80.000 euro voor de inboedel en 5.000 euro voor de tuin heeft Centraal Beheer afgewezen. Omdat X het hier niet mee eens was, heeft hij het geschil ter beoordeling voorgelegd aan de geschillencommissie die de vorderingen van X heeft afgewezen.

De commissie van beroep beoordeelt de zaak opnieuw. Ten aanzien van de inboedel stelt de commissie vast dat X een akkoordverklaring heeft getekend waarin de schade aan de inboedel is vastgesteld. Een dergelijke akkoordverklaring moet worden gekwalificeerd als een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW. Partijen zijn bij een vaststellingsovereenkomst gebonden aan de inhoud daarvan. Volgens de commissie is, anders dan X heeft gesteld, niet gebleken dat X door de schade-expert van de verzekeraar onder grote ontoelaatbare druk is gezet om de akkoordverklaring te ondertekenen. Bovendien heeft X nagelaten om aannemelijk te maken op grond waarvan de inboedelschade hoger zou (moeten) zijn dan uit de akkoordverklaring blijkt. Centraal Beheer hoeft aan X dus geen hoger bedrag te vergoeden dan uit de akkoordverklaring volgt. In de discussie over de schade aan de tuin speelt een bijzonderheid. Vaststaat namelijk dat de gemeente van X heeft geëist dat zijn woning op een andere plek op het perceel zou worden herbouwd. Omdat de woning twee meter naar achteren kwam te staan, moesten de op die plek staande bomen worden weggehaald en elders weer nieuwe bomen worden geplant. Met X stelt de commissie vast dat deze kostenpost niet was opgenomen in de akkoordverklaring van de schade aan de tuin. Centraal Beheer kan zich er dus niet op beroepen dat ook alle schade aan de tuin al bindend was vastgesteld. Bovendien geldt dat − anders dan Centraal Beheer meent − deze schade onder de polis gedekt is, omdat het blijkens de polisvoorwaarden immers gaat om ‘kosten van maatregelen die de verzekerde van de overheid moet uitvoeren’. Omdat X geen concrete onderbouwing van deze schadepost heeft gegeven, schat de commissie de schade aan de tuin op een bedrag van 2.500 euro. De vordering van X wordt dus voor een bedrag van 2.500 euro toegewezen.


Deel dit artikel