De klant moet de adviseur op de hoogte stellen van wijzigingen in zijn situatie

Dossier door Mr. C. (Coen) Fledderus - 5 oktober 2023

Zowel bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst als tijdens de looptijd daarvan, fungeert de adviseur als de belangrijke schakel tussen de verzekeringnemer enerzijds en de verzekeraar anderzijds. De redelijk handelend en redelijk bekwame adviseur wil zich van zijn taken als ‘tussenpersoon’ van deze beide partijen naar behoren kwijten. Om daartoe in staat te zijn, zal de adviseur over kennis van zijn klant en diens bezigheden en diens wensen moeten beschikken. Om over deze kennis te kunnen beschikken, zal de adviseur actief moeten vragen naar bepaalde informatie. Maar ook van de klant, als (aspirant)verzekeringnemer, mag hierin het nodige verwacht worden. In beginsel mag de klant niet achteroverleunen en zijn adviseur maar moeten laten gissen naar relevante feiten en omstandigheden voor de verzekeringsdekking. De klant zal dus zelf het nodige moeten meedelen aan de adviseur om hem in staat te stellen aan zijn zorgplicht als opdrachtnemer te kunnen voldoen. In deze zaak die aan de rechtbank te Middelburg was voorgelegd, staat de vraag centraal of de adviseur verantwoordelijk gehouden kan worden jegens zijn klant voor het ontbreken van dekking. De casus was als volgt.

X is eigenaar van meer dan 100 postduiven. Deze duiven houdt X in hokken bij zijn woning. In oktober 2019 zijn er 112 postduiven gestolen. De waarde van deze duiven bedraagt naar schatting 150.000 euro. X claimt deze schade bij Reaal bij wie hij een inboedelverzekering heeft. Reaal wijst de claim echter af onder verwijzing naar het polisblad waarop vermeld staat dat duivensportartikelen zijn meeverzekerd, ‘exclusief levende have’. De verzekering is tot stand gekomen na advisering van en bemiddeling via de vaste assurantieadviseur van X. X legt de vraag aan de rechtbank voor of de adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden. Interessant is dat de rechtbank zich allereerst genoodzaakt zag een oordeel te geven over de vraag of X de juiste partij gedagvaard had. Door de adviseur was namelijk op dit punt verweer gevoerd. De partij die X had gedagvaard was het assuradeurenbedrijf in plaats van het bemiddelingsbedrijf. De rechtbank stelt vast dat beide bedrijven een apart nummer in het handelsregister hebben maar wel dezelfde SBI-code ‘Assurantietussenpersonen’ hebben. En ieder van hen heeft een eigen AFM-vergunning en een eigen website. Maar volgens de rechtbank heeft de (bestuurder van de) gedagvaarde partij zich aan X gepresenteerd als de partij met wie X contracteerde. Beide bedrijven zijn bovendien gevestigd op hetzelfde kantooradres en beide bedrijven hebben dezelfde (indirect)bestuurder. Deze bestuurder is het gezicht van beide bedrijven en naar die omstandigheden passeert de rechtbank het verweer van de gedagvaarde partij (het volmachtbedrijf) en gaat de rechtbank ervan uit dat deze partij de contractspartij is van X. De rechtbank komt op dit punt kortom tot het oordeel dat het volmachtbedrijf (die heeft geadviseerd noch heeft bemiddeld bij het sluiten van de verzekering en dit wettelijk gezien ook niet mag) tóch in rechte kan worden aangesproken voor (vermeende) fouten van het bemiddelingsbedrijf. Concreet wordt deze partij (hierna gemakshalve de adviseur genoemd) door X verweten dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden door de duiven niet mee te verzekeren op de inboedelverzekering.


Deel dit artikel
Tags: ,