Valse factuur leidt tot verlies van dekking, registratie én betalen van onderzoekskosten
Dossier door 6 december 2022
-X stelt dat haar pruik tijdens het bereiden van het avondeten vlam heeft gevat. X claimt bij haar inboedelverzekeraar ABN Amro de kosten van de pruik. Ter onderbouwing hiervan stuurt X ABN Amro een factuur van een pruikenwinkel, met daarop vermeld een datum van de aanschaf en het aanschafbedrag van 945 euro. ABN Amro doet onderzoek naar de claim. Tijdens dat onderzoek komt ABN Amro erachter dat X de factuur in Word op haar eigen computer heeft gemaakt dan wel heeft gewijzigd. ABN Amro wijst de claim van X af, gaat over tot registratie van de gegevens van X in de diverse registers én vordert de gemaakte onderzoekskosten van X terug. X is het hier niet mee eens en vraagt de geschillencommissie de door ABN Amro opgelegde sancties terug te draaien. De geschillencommissie stelt voorop dat ABN Amro overeenkomstig artikel 7:941 lid 2 en lid 5 BW heeft aangetoond dat X onjuiste gegevens heeft verstrekt met het doel een schade-uitkering te krijgen waarop zij geen recht had. Vaststaat immers dat niet ter discussie staat dat X een zelfgemaakte factuur heeft ingediend en daarbij valselijk de indruk heeft gewekt dat het om een originele factuur ging. Bovendien staat vast dat de pruik niet in de desbetreffende winkel is gekocht maar via Marktplaats. Het verweer van X dat zij heeft gehandeld op advies van een schadebehandelaar van ABN Amro acht de geschillencommissie niet geloofwaardig. X heeft bovendien nagelaten om aan te tonen dat een dergelijk advies zou zijn gegeven. De geschillencommissie oordeelt dan ook dat ABN Amro terecht heeft geweigerd om dekking onder de polis te verlenen. Het gedrag van X vormt volgens de geschillencommissie ook voldoende aanleiding om haar persoonsgegevens te registreren in zowel de externe als de interne registers. De geschillencommissie motiveert uitvoerig dat de registratie van drie jaar in het EVR voldoet aan de eisen die zijn vermeld in het Protocol Incidentenwaarschuwingssyteem Financiële Instellingen. Bovendien voldoet de registratie aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit. Vrij vertaald betekent dit dat zowel de registratie an sich als de duur daarvan in het belang zijn van ABN Amro. Ook de interne registratie (IVR) bij ABN Amro zelf van de gegevens van X is voor de duur van acht jaar proportioneel, aldus de geschillencommissie. Tot slot valt ook het doek voor X voor haar vordering om ABN Amro te verbieden de onderzoekskosten te verhalen. De geschillencommissie stelt vast dat X wanprestatie heeft gepleegd jegens ABN Amro en op grond daarvan gehouden is om de schade van ABN Amro (de onderzoekskosten) te vergoeden. Kortom: X zal een bedrag van ruim 1.300 euro aan ABN Amro moeten betalen. De vorderingen van X worden bij bindend advies dus integraal afgewezen.