Korte verjaringstermijn bij aanvaring met tragische gevolgen

Dossier door Mr. V.R. (vincent) Pool - 29 november 2023

In de Beursbengel nr. 913 van april 2022 schreef ik al over het vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland naar aanleiding van een aanvaring op de Vinkeveense Plassen waarbij een speedboot in aanvaring is gekomen met een sloep met vier vrienden. Twee vrienden aan boord van de sloep komen om het leven en een derde vriend lijdt schade. De bestuurder van de speedboot (de stuurman) wordt voor zijn aandeel in het ongeval strafrechtelijk vervolgd en vervolgens veroordeeld. De rechter stelt vast dat de stuurman schuldig is aan dood door schuld meermalen gepleegd. Ook stelt de strafrechter vast dat het aan de schuld van de stuurman te wijten is dat een vaartuig onbruikbaar wordt gemaakt terwijl daardoor levensgevaar voor een ander ontstaat. En ten slotte wordt vastgesteld dat de stuurman zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk niet-nakomen van de verplichting tot hulpverlening die een schipper heeft. De strafrechter heeft de stuurman veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en ook nog eens tot een ontzegging van de vaarbevoegdheid van vijf jaar.

Een van de vrienden die aan boord van de sloep was heeft zich als benadeelde in de strafprocedure gevoegd en in die procedure materiële en immateriële schadevergoeding van de stuurman gevorderd. Het voordeel van een dergelijke vordering in een strafprocedure is dat de overheid, indien de rechter tot een toewijzend vonnis komt, de incasso op de veroordeelde op zich neemt en ook het incassorisico draagt. Maar de strafrechter wijst de vordering van de benadeelde niet helemaal toe. Nadat de strafprocedure is afgelopen, stelt de benadeelde een civiele vordering in.


Deel dit artikel