Verzekerde moet diefstal wel voldoende aannemelijk maken
Dossier door 29 maart 2023
-X woont samen met haar moeder, stiefvader en zoon in een woning. Op last van de rechter wordt deze woning in 2019 ontruimd. De inboedel van X werd opgeslagen in een opslag. Na enige tijd heeft X de opslag weer ontruimd. X kwam er naar eigen zeggen toen achter dat er zowel een geldbedrag van 5.000 euro in contanten ontbrak als diverse andere waardevolle spullen. X beraamt de totale schade op 8.000 euro. X heeft bij de politie aangifte gedaan van diefstal. En claimt de schade ook bij ASR, haar inboedelverzekeraar. ASR is echter niet bereid om dekking onder de polis te bieden. Want volgens ASR is niet komen vast te staan dat er sprake was van diefstal. En X heeft volgens ASR het geclaimde schadebedrag onvoldoende aangetoond. X legt de zaak voor aan de geschillencommissie, maar zij vangt ook hier bot. De geschillencommissie stelt vast dat X zal moeten bewijzen dat er sprake was van diefstal en dat het geld en de spullen in bezit waren van X. In beide gevallen slaagt X niet in het leveren van het bewijs. Volgens de geschillencommissie is het bewijs van diefstal vaak erg moeilijk te leveren en mogen er daarom geen al te zware eisen aan worden gesteld. Maar in dit geval is het enkel overleggen van een proces-verbaal van diefstal te dun om aan te nemen dat er sprake was van diefstal tijdens de ontruiming van de opslag. Gelet op de wisselende verklaringen van X over het verdwijnen van het geld, komt volgens de geschillencommissie het beeld naar voren dat X niet precies weet hoe het geld is verdwenen. ASR mocht dus aanvullend bewijs van X vragen. Nu X niet aan dat verzoek heeft voldaan, kan volgens de geschillencommissie de diefstal niet worden vastgesteld. Hetzelfde lot is beschoren voor de geclaimde schade van X. De geschillencommissie vindt het overleggen van bankafschriften waarop een opname bij de geldautomaat staat vermeld, geen bewijs dat het geld ook daadwerkelijk op het moment van de veronderstelde diefstal aanwezig was. Volgens de geschillencommissie zijn er namelijk tal van andere bestemmingen voor contant geld denkbaar. De conclusie van de geschillencommissie is kortom dat ASR terecht dekking weigerde. De vordering van X tot dekking onder de inboedelverzekering via bindend advies wordt dus afgewezen.