Van spijker tot spijker: een unieke blik op de niche van verzekering en transport van kunst
Artikel door - 06/11/2025
Een simpel maar alleszeggend principe in een bijzondere vorm van transportverzekering: ‘van spijker tot spijker’. Wat komt erbij kijken als unieke kunstwerken worden verzekerd voor transporten en tijdelijk verblijf in musea en op kunstbeurzen wereldwijd?
In dit artikel bieden Marcel Schreuder (kunstverzekeringsadviseur en registermakelaar in assurantiën bij Aon) en René Italiaander (kunsttransporteur bij Kortmann Art Packers & Shippers) een unieke blik op de specialistische nichepraktijk van het verzekeren én vervoeren van kunst.
Bijzondere goederen
“Alles van waarde is weerloos”, dichtte Lucebert in 1953. Dat geldt zeker voor kunst. Daarom besteedt elk museum, elke kunsthandel en galerie bijzondere zorg aan de kunstwerken die zij onder hun hoede hebben. Dat kan gaan om de eigen collectie, om bruiklenen van andere musea en private collectors in geval van een museum, om handelsvoorraad bij kunsthandelaren of om werken in consignatie van kunstenaars ter expositie bij galeries. De verschillende vormen zijn van belang, maar de gemene deler is de bijzondere aard van de ‘goederen’.
Vaak wordt verondersteld dat kunst onvervangbaar of van onschatbare waarde is. Nu is elk kunstwerk inderdaad uniek en de waarde van kunst kan volatiel zijn. Niettemin kiezen belanghebbenden bij kunst veelal ervoor om te verzekeren. En die praktijk gaat ver in de tijd terug. In het archief van Aon prijkt de catalogus van de Jan Steen-tentoonstelling in 1926 in Museum De Lakenhal in Leiden, verzekerd door Blom & van der Aa. Een stukje verzekeringshistorie.
Vandaag de dag is de kunstverzekering een ontwikkelde hybride verzekeringsvorm met elementen van dekking voor verblijf én transport.
Transport
Een kunstwerk kenmerkt zich in zijn uniekheid. Waar er maar één van is, daar wil men ook voor reizen. Om de grotschilderingen van Lascaux te kunnen aanschouwen, zul je toch echt naar de Dordogne af moeten reizen. Aanvankelijk begonnen musea vaak als privéverzamelingen die de gegoede burgerij alleen op schriftelijke voorspraak konden bezoeken. Kleine afgesloten wereldjes waarin weinig veranderde en waarvan maar weinigen konden genieten.
Pas toen het Haarlemse Teylers Museum in 1778 als eerste in Nederland zijn deuren opende als openbaar museum, kwam er naast een nieuw publiek, ook een nieuw soort leenverkeer op gang. De kunst werd langzamerhand meer verzameld met gedachte aan het algemeen nut en onderling uitgeleend. Zo begon juist de kunst naar de mensen te reizen in plaats van enkel andersom. Nu hebben we allemaal de kans om ware topstukken te zien te krijgen.
Alle kunst kan in principe vervoerd worden. Van de kleinste beschilderde vingerhoed tot hele tempels, zoals in de jaren zestig gebeurde met het monumentale werelderfgoed van Abu Simbel in Egypte toen deze moesten plaatsmaken voor de nieuwe Aswan Dam. Niet grootte, maar zorg en zorgvuldigheid zijn the name of the game.
Waar honderd jaar geleden nog Rembrandts, gewikkeld in een deken, achter in een verhuiswagen konden worden gelegd, leunt de branche nu op veiligheid: schokvrije geklimatiseerde kisten, toezicht en strakke organisatie. Er wordt zo min mogelijk aan het toeval overgelaten. Zo maken de twee disciplines, de kunstverzekering en het kunsttransport, samen tentoonstellingen in musea en internationale beurzen voor kunsthandelaren mogelijk.
Internationaal bruikleenverkeer
In de internationale praktijk van bruikleenverkeer lenen musea en private collectors van over de hele wereld kunstwerken uit aan musea voor tentoonstellingen. Dit zijn projecten die vaak jaren van tevoren worden voorbereid. Bij musea zijn het de zogenoemde registrars die de logistiek regelen voor alle binnenkomende of uitgaande bruiklenen. In bruikleenovereenkomsten tussen het bruikleennemende museum en de bruikleengever wordt vastgelegd welke werken worden geleend en onder welke voorwaarden. In de regel draagt het museum dat de tentoonstelling organiseert zorg voor de transporten en verzekering, uiteraard in afstemming met de bruikleengevers en op kosten van de bruikleennemer. Dat fungeert als het ware als de incoterm voor transporten voor tentoonstellingen.
Dekking
Ten aanzien van de kunstverzekering stelt de bruikleengever aan welke eisen moet worden voldaan. Allrisk en nail to nail zijn de twee belangrijkste uitgangspunten voor de dekking.
Uitsluitingen mogen niet verder gaan dan wat volgens de internationale standaard geldt. Die houdt in dat naast de generieke uitsluitingen of beperkingen (waaronder molest, nucleair, cyber en pandemie) enkele specifieke gelden. Dat zijn onder meer het eigen gebrek en de geleidelijke achteruitgang in kwaliteit. Ook schade als gevolg van ondeugdelijke verpakking is uitgesloten, zij het dat als het transport wordt uitgevoerd door een professionele kunstvervoerder, wat voor musea de standaard is, deze uitsluiting niet geldt.
In het aan de bruikleengever af te geven certificaat worden naast de specificaties van het werk en de overeengekomen waarde (‘as agreed’) eventuele nadere eisen vastgelegd, zoals dekking voor terrorisme tijdens verblijf of een van de standaard (Engels recht en rechter) afwijkende jurisdictie.
Voorwaarde onder de kunstverzekering is dat de transporten door professionele kunstvervoerders worden uitgevoerd. En een met verzekeraars overeen te komen limiet zal van toepassing zijn.
‘Waar honderd jaar geleden nog Rembrandts, gewikkeld in een deken, achter in een verhuiswagen konden worden gelegd, leunt de branche nu op veiligheid’
Planning
De verdere planning wordt afgestemd in de driehoek, die bestaat uit de bruikleennemer, bruikleengever en de vervoerder. Wanneer de eerste twee een bruikleencontract hebben afgesloten, wordt de vervoerder erbij betrokken. Die vraagt de eigenaar wat deze voor het transport vereist: een conditierapport? Een op maat gemaakte kist of een zuurvrije luchtkussenverpakking? Een gecombineerd transport of een direct transport met koerier? In principe is alles mogelijk. Een museum zal als instituut doorgaans hogere eisen stellen dan een privéverzamelaar en bij stukken met grote culturele erfgoedwaarde is zelfs de Nederlandse overheid gemoeid.
Regeren is vooruitzien. Verlaat het werk de Europese Unie, dan moeten er douaneprocedures worden voorbereid en zal een vertrouwde agent worden ingeschakeld om het werk in het land van aankomst aan te nemen en af te leveren. Er wordt gelet op de individuele en totale waarde en – zeker met luchtvracht – gekeken hoeveel werken er tegelijkertijd op één rit en vlucht kunnen worden geplaatst om risico’s te spreiden. Van een kunstwerk is er doorgaans maar één, dus fouten moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. Daarom wordt alles zorgvuldig en uitgebreid voorbereid.
Overgang risico
Gedurende het hele traject worden op overgangsmomenten conditiechecks gedaan. Bij de aanvang van het transport bij de bruikleengever, bij binnenkomst in het bruikleennemende museum, bij aanvang van het retourtransport en bij terugkomst bij de bruikleengever. In geval van een tentoonstellingstour, waarbij een volgende venue (museum waar de tentoonstelling plaatsvindt) eigen verzekering biedt, is een conditiecheck cruciaal. Er mag geen onduidelijkheid zijn over wanneer dat krasje op een werk van 50 miljoen euro is ontstaan.
Schade
What’s in a word? Toch is er een wereld van verschil tussen restauratie en reparatie. De kunstverzekering biedt dekking voor partiële schade waarvoor restauratiekosten worden gemaakt, eventuele waardevermindering na restauratie van een schade afhankelijk van de conditie van het werk vóór de schade en het resultaat van de restauratie. En totaal verlies.
Ter voorkoming van schade tijdens transport worden diverse voorzorgsmaatregelen genomen. Er wordt gekeken naar veilige verpakkingen die rekening houden met het gebruikte materiaal in ieder object, maar het werk zelf wordt ook alleen in handen genomen door zogenoemde art handlers.
Deze professionals weten precies hoe een schilderij aan de muur moet worden geïnstalleerd, hoe een marmeren beeld getakeld moet worden en hoe een installatie moet worden opgehangen. Hoe meer ervaring, hoe kleiner de risico’s.
Mocht er ondanks alle voorzorgen van de betrokken musea en de vervoerder toch schade zijn ontstaan tijdens het transport, dan geldt in principe onder kunstverzekeringsvoorwaarden dat verzekeraars geen regres nemen op de transporteur. Dat geldt niet als er sprake zou zijn van grove onachtzaamheid door de transporteur.
Overheidsgarantie
Naast – of beter gezegd achter de verzekeraars – kan ook de Nederlandse staat bij tentoonstellingsprojecten betrokken zijn. Onder de zogenoemde Subsidieregeling indemniteitsgarantie bruiklenen, kortweg de indemniteitsregeling, kan de staat zich garant stellen voor schade en verlies tot 30 procent van de waarde van de kunstwerken van buitenlandse bruikleengevers.
De behandeling van schaden ligt volledig bij de verzekeraars onder de 100 procent dekking van de kunstverzekering. De bruikleengevers hebben geen rechtstreekse aanspraak bij de Nederlandse staat. Na de afwikkeling van de schade met de bruikleengever worden de verzekeraars voor de gedane uitkering tot het genoemde maximum gecompenseerd.
De verleende garantie betekent voor de musea substantiële premiekorting voor de tentoonstelling. Zodoende biedt de overheid steun aan de Nederlandse musea om tentoonstellingsprojecten mogelijk te maken. De regeling wordt namens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
In andere landen bestaan ook indemniteitsregelingen. In die regelingen moet de bruikleengever die schade heeft geleden zich tot de betreffende overheidsinstanties wenden. Het bijzondere van de Nederlandse regeling is dat de overheid de schadebehandeling aan de verzekeraars overlaat.
Specialisme en professionaliteit
En zoals de overheid verzekeraars volgt in de uitoefening van hun vak stellen kunstverzekeraars veel vertrouwen in de professionaliteit van musea. Natuurlijk worden waar nodig security audits gedaan, maar hoe kunstwerken in tentoonstellingen worden getoond is de competentie van musea.
En onder de zekerheid van de specifieke, zeer ruime polisdekking voor kunst die gespecialiseerde adviseurs en verzekeraars bieden, zijn het de professionele vervoerders die unieke, vaak zeer kostbare kunstwerken de wereld over transporteren om door miljoenen liefhebbers te worden bekeken. Een sterke combinatie van twee branches die toegewijd zijn aan de internationale kunstwereld.