Zorgplicht adviseur betreft soms ook derde partij
Dossier door 2 mei 2023
-Een adviseur heeft de plicht om zich jegens zijn klanten als redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsbeoefenaar te gedragen. Maar deze zorgplicht kan zich onder bepaalde omstandigheden ook uitstrekken tot derden. Dat kan betekenen dat fouten van de adviseur die tot schade bij deze derden hebben geleid ook door hem vergoed moeten worden. In deze zaak, die in hoger beroep aan het Hof Den Haag was voorgelegd, speelde de vraag of de adviseur zich de belangen van de derde partij wel in voldoende mate heeft aangetrokken. De casus was als volgt.
X had tussen 2003 en 2014 een relatie met Y. Partijen waren niet getrouwd en hadden ook geen geregistreerd partnerschap. Y is in 2014 overleden. X dacht aanspraak te kunnen maken op een uitkering van 300.000 uit hoofde van een in 2010 bij Nationale-Nederlanden gesloten overlijdensrisicoverzekering (orv). Maar op deze orv was een standaardbegunstiging van kracht, waarbij de echtgenote en kinderen van Y recht op uitkering hadden. X stond op deze orv niet (ook) als begunstigde vermeld, zodat Nationale-Nederlanden niet aan X hoefde uit te keren. X is het met deze gang van zaken niet eens en wendt zich tot de adviseur en nadien tot de rechter. X verwijt de adviseur kort gesteld dat hij ten onrechte niet heeft afgeweken van de standaardbegunstiging. De rechtbank gaat niet in dit verwijt van X mee en wijst de vordering tot schadevergoeding af. In hoger beroep vindt X het hof wel aan haar zijde. Het hof overweegt dat het in deze zaak bij het afsluiten van de orv van wezenlijk belang was dat de adviseur wist wat de burgerlijke staat was van zijn klant, in dit geval Y. Het was immers de bedoeling van Y dat X de begunstigde op de orv zou zijn, zodat op de polis van de orv moest worden afgeweken van de standaardbegunstiging. Het verweer van de adviseur dat hij niet wist dat het de bedoeling was om X als begunstigde aan te wijzen, wordt door het hof gepasseerd. Dit is namelijk niet geloofwaardig nu de adviseur naar eigen zeggen wel degelijk wist dat de orv bestemd was voor X om de ‘hypotheek gedeeltelijk in te lossen’. Hef hof stelt tevens vast dat de adviseur ervan op de hoogte was dat Y in 2003 een echtscheidingsconvenant had getekend met zijn toenmalige (ex)echtgenote en in datzelfde jaar was gaan samenwonen met X. Het had volgens het hof dus op de weg van de adviseur gelegen om na verloop van tijd bij Y te informeren wat de burgerlijke status was tussen X en Y. De adviseur had in dit geval niet mogen afgaan op de enkele mededeling van Y ‘dat een en ander goed geregeld was’. Een dergelijke mededeling over de relatie tussen X en Y liet alle mogelijkheden open en was voor meerdere uitleg vatbaar. Dit had dus aanleiding moeten zijn voor de adviseur om bij Y door te vragen naar de feitelijke situatie. Kortom: de adviseur wist dat X als begunstigde op de polis vermeld moest worden. En de adviseur wist ook dat als de standaardbegunstiging zou worden aangehouden, het in dat geval noodzakelijk zou zijn dat X en Y getrouwd waren (of een geregistreerd partnerschap zouden moeten hebben). Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur had dus mogen worden verwacht dat hij bij Y had geverifieerd of sprake was van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap. Nu de adviseur dit heeft nagelaten, heeft hij volgens het hof zijn zorgplicht jegens Y geschonden en is hij tekortgeschoten in de overeenkomst van opdracht. Het hof is ook van oordeel dat de adviseur zijn zorgplicht jegens X heeft geschonden. Want het belang van X, als levenspartner van Y, was duidelijk kenbaar, voorzienbaar en nauw betrokken bij (het uitvoeren van) de overeenkomst tussen de adviseur en Y. Het hof wijst in dit verband op vaste rechtspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2004:AO9069 en ECLI:NL:HR:2017:1355). Volgens het hof heeft de adviseur de vereiste zorgvuldigheid bij de belangen van X geschonden. Daardoor heeft de adviseur onrechtmatig gehandeld tegenover X. Het hof vernietigt dus het vonnis van de rechtbank. De slotsom is dat de adviseur aansprakelijk is jegens X. En hij zal de door X geleden schade als gevolg van het mislopen van de verzekeringsuitkering moeten vergoeden.