Moet je verzekeringnemer wijzen op wijziging in alarmclausule?

Dossier door Mr. C. (Coen) Fledderus - 31 januari 2023

In de rechtspraak verschijnt met enige regelmaat een uitspraak waarin een door de verzekeraar voorgeschreven alarmclausule (of andere vereisten van diefstalpreventie) een rol spelen. Aanleiding voor een rechtszaak is dan een benadeelde partij die schade heeft geleden als gevolg van diefstal en desgevraagd geen dekking onder de daarvoor afgesloten verzekeringsovereenkomst krijgt. De gerechtelijke discussie wordt dan door de benadeelde partij veelal op twee fronten gevoerd: enerzijds over de (juiste of gewenste) uitleg van een dergelijke polisbepaling. En anderzijds over de (vermeende) schending van de waarschuwingsplicht om hem te wijzen op deze bepaling en de gevolgen die het niet-naleven hiervan voor hem kan hebben. In deze zaak had de rechter in eerste aanleg geoordeeld dat de alarmclausule in het voordeel van de verzekeraar uitgelegd moet worden en dat noch de verzekeraar noch de adviseur waarschuwingsverplichtingen jegens de door diefstal benadeelde partij had verzaakt. In hoger beroep moet het hof beoordelen of het vonnis van de rechter in eerste aanleg in stand kan blijven. De casus was als volgt.

X is eigenaar van een oldtimer. Het betreft een cabrio uit 1971. De auto stond gestald in een ondergrondse parkeergarage van een appartementencomplex in Maastricht. X is zelf niet woonachtig in het appartementencomplex, maar hij is wel eigenaar van een parkeerplaats in de parkeergarage. De parkeergarage is bereikbaar via een zogeheten autolift. Het pasje waarmee deze lift bediend wordt, bewaarde X in de auto. Ook de contactsleutel van de auto werd in het linkerportier bewaard. Volgens X was dit met enkele bewoners zo afgesproken. Want bij een calamiteit zoals brand of een overstroming konden de bewoners de cabrio van X dan naar buiten rijden. Op een kwade dag in 2020 is de auto van X gestolen en nadien niet meer teruggevonden. X had sinds 2011 een motorrijtuigenverzekering met cascodekking afgesloten bij Chubb. Laatstgenoemde wijst het verzoek om dekking echter van de hand. Want volgens Chubb heeft X de voorgeschreven verplichtingen, zoals verwoord in de alarmclausule op het polisblad, niet nageleefd. In de daarop volgende gerechtelijke procedure gaat X voor twee ankers liggen. In de eerste plaats is hij (primair) van mening dat de uitleg die Chubb geeft aan de alarmclausule niet de juiste is. Althans, X vindt dat deze clausule in zijn voordeel uitgelegd zou moeten worden en dat Chubb dekking onder de polis moet verlenen. En subsidiair vindt hij dat Chubb hem erop had moeten wijzen dat de alarmclausule op het polisblad van 2020 afwijkt van de alarmclausule op het polisblad van 2019. Bij de rechtbank krijgt X op beide vorderingen nul op het rekest. In hoger beroep laat X zijn primaire vordering varen. X richt zijn pijlen dus nog uitsluitend op het oordeel van de rechtbank dat op Chubb (en op zijn gevolmachtigd agent) niet de verplichting rustte om X te waarschuwen voor wijzigingen in de tekst van de alarmclausule op het nieuwe polisblad in 2020. X is van mening dat in de ‘oude’ alarmclausule niet de verplichting stond dat de auto deugdelijk afgesloten moest zijn, zolang de auto maar op het stuurslot stond en de auto beschikte over een hoofdstroomschakelaar die uitstond. In de ‘nieuwe’ alarmclausule stond opeens wél de verplichting om de auto tijdens het stallen op slot te doen, aldus X. Indien X hierop was gewezen, had hij zich naar eigen zeggen aan dit voorschrift gehouden. Nu het om een zo ingrijpende wijziging van de verzekeringsvoorwaarden gaat, had Chubb X volgens hem hierop moeten wijzen. Het hof volgt X niet in zijn betoog. Hoewel Chubb een verzekeraar is, past het hof hetzelfde toetsingskader toe als waaraan een adviseur in het kader van zijn zorgplicht moet voldoen. Oftewel: van een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur mag worden verwacht dat hij zijn opdrachtgever waarschuwt voor wijziging van een belangrijke clausule die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de dekking onder de verzekering. Getoetst hieraan komt het hof tot de conclusie dat Chubb geen verwijt treft. Want van een, voor deze zaak relevante, wijziging van de alarmclausule is volgens het hof helemaal geen sprake. In beide voorwaarden gold als voorwaarde voor dekking dat de auto deugdelijk was afgesloten. Het hof is van oordeel dat het hier gaat om een basisvoorwaarde. Als de auto immers niet op slot staat, hebben aanvullende voorwaarden zoals een stuurslot of een hoofdstroomschakelaar geen reële en zelfstandige betekenis. Want als een dief, zoals hier het geval was, vrijelijk over de sleutel kan beschikken, kan het stuurslot en de hoofdstroomschakelaar eenvoudig buiten werking gesteld worden. Het doel van de eis tot voorkoming van diefstal wordt daarmee anders teniet gedaan. Voor een normaal geïnformeerde, redelijk omzichtige en oplettende, gemiddelde consument was het duidelijk dat er in dit opzicht geen verschil is tussen de alarmclausule op het polisblad van 2019 of die van 2020. Op Chubb rustte dus niet de verplichting om X te wijzen op of te waarschuwen voor (wijzigingen in) de tekst van de alarmclausule op het polisblad van 2020. De slotsom is dat het hof het vonnis van de rechtbank in stand laat, waarbij X veroordeeld wordt in de proceskosten.


Deel dit artikel