De adviseur moet de klant behoeden voor onderverzekering

Dossier door Mr. C. (Coen) Fledderus - 6 december 2022

Een belangrijke kerntaak van de adviseur is om te zorgen dat de verzekerde som op de polis van zijn klant aansluit bij de risico’s die deze klant wenst te verzekeren. De adviseur moet dus in beginsel voorkomen dat de klant wordt geconfronteerd met een beroep op onderverzekering door de verzekeraar. De adviseur zal dit moeten bewerkstelligen door in de eerste plaats het verzekerde bedrag juist vast te stellen. Vervolgens zal hij nadien periodiek moeten toetsen of het verzekerde bedrag nog wel toereikend is. De adviseur zal zich daarbij actief moeten opstellen om de juiste informatie boven water te krijgen. Zo nodig zal de adviseur dan aan zijn klant moeten benadrukken dat de verzekerde som aanpassing behoeft. En welke gevolgen het heeft als de klant een situatie van onderverzekering laat ontstaan, dan wel voortbestaan. In deze zaak die in hoger beroep was voorgelegd aan het hof te Leeuwarden staat de vraag centraal of de adviseur verantwoordelijk gehouden kan worden voor de onderverzekering van zijn klant. De casus was als volgt.

X is een vennootschap onder firma die is gespecialiseerd in het verkopen, repareren en reviseren van startmotoren en dynamo’s. Op verzoek van een van de vennoten van X is met de adviseur afgesproken dat hij naar het particuliere en het zakelijke verzekeringspakket zou kijken. De inventaris van X was op dat moment bij Interpolis verzekerd voor een bedrag van ruim 27.000 euro en de goederenvoorraad voor 100.000 euro. De adviseur heeft een rondje door het bedrijf gelopen om een beeld te krijgen of deze bedragen correct waren. Hij heeft daarop bij De Noordelinge een aanvraag gedaan voor een nieuwe verzekering. Voor de inventaris is daarbij een verzekerde som van 15.000 euro doorgegeven en voor de goederen een bedrag van 160.000 euro. De Noordelinge heeft echter een polis afgegeven waarop de oude verzekerde bedragen (27.000 en 100.000 euro) vermeld stonden. In januari 2019 heeft er brand gewoed in het bedrijfspand van X. Nadien is de schade in overleg tussen de experts vastgesteld op een bedrag van ruim 50.000 euro voor de inventaris en ruim 178.000 euro voor de goederen. Kortom: De Noordelinge kwam een beroep toe op onderverzekering jegens X. De totale schade waarmee X bleef zitten bedroeg ruim 99.000 euro. X richt zijn pijlen vervolgens op diens adviseur. Deze was immers betrokken bij het doorgeven van de te verzekeren bedragen. Door niet te zorgen voor een correcte opgave van de (omvang van de) te verzekeren risico’s is sprake van een beroepsfout, aldus X. De rechtbank geeft X in eerste aanleg gelijk en dit vonnis blijft ook in hoger beroep bij het hof in stand. Het hof stelt voorop dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur mag worden verwacht dat hij de nodige zorg betracht bij het uitvoeren van zijn taken. Volgens het hof heeft de adviseur dit verzaakt. Want de adviseur had moeten zien dat De Noordelinge de oude verzekerde bedragen in de offerte en later ook op het polisblad had gezet. Deze bedragen kwamen niet in de buurt van de bedragen die de adviseur zelf had ingeschat. Het hof verwijt de adviseur bovendien dat diens inschatting van de bedragen eveneens rammelt. Want de adviseur heeft volgens het hof nagelaten om te onderbouwen waarop zijn eigen inschatting van de verzekerde bedragen was gebaseerd. Het hof stelt vast dat de adviseur geen onderzoek heeft gedaan naar het verschil tussen de bedragen in de offerte van De Noordelinge en de boekhouding van X. Als gevolg daarvan heeft de adviseur X niet gewaarschuwd voor het risico op onderverzekering. Het hof oordeelt dat de adviseur dit risico bij X nadrukkelijk en indringend aan de orde had moeten stellen. De conclusie van het hof is dan ook dat de adviseur tekortgeschoten is jegens X in het naleven van zijn verplichtingen die hij op grond van zijn zorgplicht heeft. De adviseur doet nog een poging om X het verwijt te maken dat hij de schade aan zichzelf te wijten heeft. Want X is immers zelf akkoord gegaan met de offerte van De Noordelinge waarop de verkeerde bedragen stonden. En X had de plicht om de juiste bedragen aan de adviseur door te geven. Maar dit eigenschuldverweer treft bij het hof geen doel. Het hof oordeelt dat het nu juist de taak van de adviseur is om diens klant op dit punt te ontzorgen. De adviseur en niet X had de correcte waardes van de inventaris en de voorraden na deugdelijk onderzoek moeten bepalen en ervoor moeten zorgen dat deze bedragen ook daadwerkelijk op de polis terechtkwamen. De slotsom is dat het doek valt voor de adviseur en dat hij gehouden is om van de totale schade van 99.000 euro een bedrag van 49.000 euro te vergoeden. Het hof houdt er, in navolging van de rechtbank, namelijk rekening mee dat de adviseur zich bij het vaststellen van de juiste verzekerde som had moeten baseren op de bedragen zoals genoemd in het tussentijdse jaarverslag 2017 van X. Indien dat het geval was geweest, dan zou X dit hebben geaccepteerd, aldus het hof en in eerste aanleg eerder al de rechtbank.


Deel dit artikel